Huys Ter Schelde

[:nl] gang3 huiszaal2 Huys ter Schelde

Vlissingsestraat Koudekerke

1998-2003

Bij Huys ter Schelde werd mijn verbeelding geprikkeld door het oude tuinplan, dat ik ooit in een boekje voorbij zag komen. Een tuin in de Engelse landschaps-stijl. Een beetje aan de late kant, want het huis zelf is gebouwd in 1910. De aanleg van landschapstuinen was toen eigenlijk al over. Maar kennelijk wilden de toenmalige bewoners toch zo’n tuin, met gebogen laantjes, groene velden, solitaire bomen en een route langs follies en ruïneuze paviljoens. Een van die follies troffen we aan tijdens een rondgang over het terrein die de eigenaar ons bereid had. Op een piepklein eilandje waren de resten te zien van een bruggetje en stenen muren, die ooit een gebouwtje vormden. Wat zou hier precies gestaan hebben? En wat zag men erin? In de 19e eeuw probeerde men in tuinen de bezoekers te shockeren met donkere tunnels, grotten en afgronden; elementen die schrik veroorzaakten, niet zozeer door de geweldige afmetingen – want meestal gaat het toch om miniaturen – maar door de idee van schrik. Iets wat men in het gewone leven niet meemaakte of trachtte te vermijden. In de tuin lag een geheim verborgen, als model voor de overweldigende emotie die onderdompeling in de natuur, die grote onbekende natuur buiten de stad waar men woonde, betekende. Dat hier bij Huijs ter Schelde zo’n tuin had gelegen, betekende voor ons een ongekende mogelijkheid om een verhaal op te bouwen over de onbekende ruimte die wij van plan waren te gaan realiseren. Meer dan een inspiratiebron, werd deze idee van de tuin een idee-fixe. Daarbij kwam de vraag van gemeente om de nieuwbouw geen konkurrentie te doen aan het oude huis, zodat dit monument volledig in zijn waarde werd gelaten. Terwijl onze opdrachtgever vooral belang hechtte aan de geluidsdichtheid van de feestzaal. Drie interessante ingrediënten dus voor dit ontwerp. De idee van verrassing en schrik in de tuin, het geluid en de relatie tot het oude huis. Het resultaat is een verdiepte zaal, opgenomen in een heuvel in de tuin, met daar bovenop een stenen follie, die – op enige afstand van het oude huis – de gehele uitbreiding beëindigt en inkadert. Maar belangrijkst van al zijn de twee gangen die van het oude huis naar de nieuwe zaal lopen. Zij representeren de route door de tuin. Hierin zitten alle emoties verankerd. Je begint in het volle licht en loopt het onbekende duister tegemoet. Je ziet niet precies waar je heengaat. Je concentreert je op buiten, de blauwe lucht, de groene tuin. Langzaam wordt het donker. Je zakt de grond in. Wat gaat er komen? Aan het eind van de gang is het nog steeds donker, maar je kijkt een zaal in. Je blik wordt belemmerd door een muur. Hoe komen we in de zaal? Als je vasthoudt aan de muur ga je in een draaiende beweging nog dieper. Weer zie je even niks anders dan twee muren en een dak. Je draait en begint weer licht waar te nemen. Plotseling sta je midden in de grote zaal, waarin van verschillende kanten licht komt, van opzij en van boven. Nu pas heb je weer een blik de tuin in. Je bent nu onder de grond, maar via de lichtopeningen is er toch weer kontakt met die tuin. De onbekende vreemde ruimte geeft zich nog niet onmiddellijk prijs. Wat moet je hier van denken. Pas na enige tijd, kun je relaties vinden, kun je vertrouwd raken met de ervaring van dit gebouw. Nergens is er een heldere link met buiten. Dat kan niet anders, want er is haast geen buiten. Een luifel, een tuinmuur en groen gras. Dat is alles, maar geen gebouw. Dit is geen gebouw, maar een emotionele ervaring, een beroep op je zinnen en op je voorstellingsvermogen. Fantasie. Follie, onschuldige gekte. Iedere bezoeker zou die beleving moeten kunnen vasthouden. projektarchitekt: Johan de Koning team: Manfred Wansink, Don Monfils ontwerp: 1998-1999 uitvoering: Bouwbedrijf Flipse, Koudekerke, 2001-2003 konstruktie: Witteveen + Bos, Deventer advies: S&W Consultancy, Vlissingen tuinarchitekt: Bosch Slabbers, Middelburg genomineerd voor de Zeeuwse Milieuprijs, 2002 publikatie in Detail in Architectuur, juni 2003

 [:en]

gang3 huiszaal2 Huys ter Schelde

Vlissingsestraat Koudekerke

1998-2003

Bij Huys ter Schelde werd mijn verbeelding geprikkeld door het oude tuinplan, dat ik ooit in een boekje voorbij zag komen. Een tuin in de Engelse landschaps-stijl. Een beetje aan de late kant, want het huis zelf is gebouwd in 1910. De aanleg van landschapstuinen was toen eigenlijk al over. Maar kennelijk wilden de toenmalige bewoners toch zo’n tuin, met gebogen laantjes, groene velden, solitaire bomen en een route langs follies en ruïneuze paviljoens. Een van die follies troffen we aan tijdens een rondgang over het terrein die de eigenaar ons bereid had. Op een piepklein eilandje waren de resten te zien van een bruggetje en stenen muren, die ooit een gebouwtje vormden. Wat zou hier precies gestaan hebben? En wat zag men erin? In de 19e eeuw probeerde men in tuinen de bezoekers te shockeren met donkere tunnels, grotten en afgronden; elementen die schrik veroorzaakten, niet zozeer door de geweldige afmetingen – want meestal gaat het toch om miniaturen – maar door de idee van schrik. Iets wat men in het gewone leven niet meemaakte of trachtte te vermijden. In de tuin lag een geheim verborgen, als model voor de overweldigende emotie die onderdompeling in de natuur, die grote onbekende natuur buiten de stad waar men woonde, betekende. Dat hier bij Huijs ter Schelde zo’n tuin had gelegen, betekende voor ons een ongekende mogelijkheid om een verhaal op te bouwen over de onbekende ruimte die wij van plan waren te gaan realiseren. Meer dan een inspiratiebron, werd deze idee van de tuin een idee-fixe. Daarbij kwam de vraag van gemeente om de nieuwbouw geen konkurrentie te doen aan het oude huis, zodat dit monument volledig in zijn waarde werd gelaten. Terwijl onze opdrachtgever vooral belang hechtte aan de geluidsdichtheid van de feestzaal. Drie interessante ingrediënten dus voor dit ontwerp. De idee van verrassing en schrik in de tuin, het geluid en de relatie tot het oude huis. Het resultaat is een verdiepte zaal, opgenomen in een heuvel in de tuin, met daar bovenop een stenen follie, die – op enige afstand van het oude huis – de gehele uitbreiding beëindigt en inkadert. Maar belangrijkst van al zijn de twee gangen die van het oude huis naar de nieuwe zaal lopen. Zij representeren de route door de tuin. Hierin zitten alle emoties verankerd. Je begint in het volle licht en loopt het onbekende duister tegemoet. Je ziet niet precies waar je heengaat. Je concentreert je op buiten, de blauwe lucht, de groene tuin. Langzaam wordt het donker. Je zakt de grond in. Wat gaat er komen? Aan het eind van de gang is het nog steeds donker, maar je kijkt een zaal in. Je blik wordt belemmerd door een muur. Hoe komen we in de zaal? Als je vasthoudt aan de muur ga je in een draaiende beweging nog dieper. Weer zie je even niks anders dan twee muren en een dak. Je draait en begint weer licht waar te nemen. Plotseling sta je midden in de grote zaal, waarin van verschillende kanten licht komt, van opzij en van boven. Nu pas heb je weer een blik de tuin in. Je bent nu onder de grond, maar via de lichtopeningen is er toch weer kontakt met die tuin. De onbekende vreemde ruimte geeft zich nog niet onmiddellijk prijs. Wat moet je hier van denken. Pas na enige tijd, kun je relaties vinden, kun je vertrouwd raken met de ervaring van dit gebouw. Nergens is er een heldere link met buiten. Dat kan niet anders, want er is haast geen buiten. Een luifel, een tuinmuur en groen gras. Dat is alles, maar geen gebouw. Dit is geen gebouw, maar een emotionele ervaring, een beroep op je zinnen en op je voorstellingsvermogen. Fantasie. Follie, onschuldige gekte. Iedere bezoeker zou die beleving moeten kunnen vasthouden. projektarchitekt: Johan de Koning team: Manfred Wansink, Don Monfils ontwerp: 1998-1999 uitvoering: Bouwbedrijf Flipse, Koudekerke, 2001-2003 konstruktie: Witteveen + Bos, Deventer advies: S&W Consultancy, Vlissingen tuinarchitekt: Bosch Slabbers, Middelburg genomineerd voor de Zeeuwse Milieuprijs, 2002 publikatie in Detail in Architectuur, juni 2003

 

[:pl]

gang3 huiszaal2 Huys ter Schelde

Vlissingsestraat Koudekerke

1998-2003

Bij Huys ter Schelde werd mijn verbeelding geprikkeld door het oude tuinplan, dat ik ooit in een boekje voorbij zag komen. Een tuin in de Engelse landschaps-stijl. Een beetje aan de late kant, want het huis zelf is gebouwd in 1910. De aanleg van landschapstuinen was toen eigenlijk al over. Maar kennelijk wilden de toenmalige bewoners toch zo’n tuin, met gebogen laantjes, groene velden, solitaire bomen en een route langs follies en ruïneuze paviljoens. Een van die follies troffen we aan tijdens een rondgang over het terrein die de eigenaar ons bereid had. Op een piepklein eilandje waren de resten te zien van een bruggetje en stenen muren, die ooit een gebouwtje vormden. Wat zou hier precies gestaan hebben? En wat zag men erin? In de 19e eeuw probeerde men in tuinen de bezoekers te shockeren met donkere tunnels, grotten en afgronden; elementen die schrik veroorzaakten, niet zozeer door de geweldige afmetingen – want meestal gaat het toch om miniaturen – maar door de idee van schrik. Iets wat men in het gewone leven niet meemaakte of trachtte te vermijden. In de tuin lag een geheim verborgen, als model voor de overweldigende emotie die onderdompeling in de natuur, die grote onbekende natuur buiten de stad waar men woonde, betekende. Dat hier bij Huijs ter Schelde zo’n tuin had gelegen, betekende voor ons een ongekende mogelijkheid om een verhaal op te bouwen over de onbekende ruimte die wij van plan waren te gaan realiseren. Meer dan een inspiratiebron, werd deze idee van de tuin een idee-fixe. Daarbij kwam de vraag van gemeente om de nieuwbouw geen konkurrentie te doen aan het oude huis, zodat dit monument volledig in zijn waarde werd gelaten. Terwijl onze opdrachtgever vooral belang hechtte aan de geluidsdichtheid van de feestzaal. Drie interessante ingrediënten dus voor dit ontwerp. De idee van verrassing en schrik in de tuin, het geluid en de relatie tot het oude huis. Het resultaat is een verdiepte zaal, opgenomen in een heuvel in de tuin, met daar bovenop een stenen follie, die – op enige afstand van het oude huis – de gehele uitbreiding beëindigt en inkadert. Maar belangrijkst van al zijn de twee gangen die van het oude huis naar de nieuwe zaal lopen. Zij representeren de route door de tuin. Hierin zitten alle emoties verankerd. Je begint in het volle licht en loopt het onbekende duister tegemoet. Je ziet niet precies waar je heengaat. Je concentreert je op buiten, de blauwe lucht, de groene tuin. Langzaam wordt het donker. Je zakt de grond in. Wat gaat er komen? Aan het eind van de gang is het nog steeds donker, maar je kijkt een zaal in. Je blik wordt belemmerd door een muur. Hoe komen we in de zaal? Als je vasthoudt aan de muur ga je in een draaiende beweging nog dieper. Weer zie je even niks anders dan twee muren en een dak. Je draait en begint weer licht waar te nemen. Plotseling sta je midden in de grote zaal, waarin van verschillende kanten licht komt, van opzij en van boven. Nu pas heb je weer een blik de tuin in. Je bent nu onder de grond, maar via de lichtopeningen is er toch weer kontakt met die tuin. De onbekende vreemde ruimte geeft zich nog niet onmiddellijk prijs. Wat moet je hier van denken. Pas na enige tijd, kun je relaties vinden, kun je vertrouwd raken met de ervaring van dit gebouw. Nergens is er een heldere link met buiten. Dat kan niet anders, want er is haast geen buiten. Een luifel, een tuinmuur en groen gras. Dat is alles, maar geen gebouw. Dit is geen gebouw, maar een emotionele ervaring, een beroep op je zinnen en op je voorstellingsvermogen. Fantasie. Follie, onschuldige gekte. Iedere bezoeker zou die beleving moeten kunnen vasthouden. projektarchitekt: Johan de Koning team: Manfred Wansink, Don Monfils ontwerp: 1998-1999 uitvoering: Bouwbedrijf Flipse, Koudekerke, 2001-2003 konstruktie: Witteveen + Bos, Deventer advies: S&W Consultancy, Vlissingen tuinarchitekt: Bosch Slabbers, Middelburg genomineerd voor de Zeeuwse Milieuprijs, 2002 publikatie in Detail in Architectuur, juni 2003

 

[:gl]

gang3 huiszaal2 Huys ter Schelde

Vlissingsestraat Koudekerke

1998-2003

Bij Huys ter Schelde werd mijn verbeelding geprikkeld door het oude tuinplan, dat ik ooit in een boekje voorbij zag komen. Een tuin in de Engelse landschaps-stijl. Een beetje aan de late kant, want het huis zelf is gebouwd in 1910. De aanleg van landschapstuinen was toen eigenlijk al over. Maar kennelijk wilden de toenmalige bewoners toch zo’n tuin, met gebogen laantjes, groene velden, solitaire bomen en een route langs follies en ruïneuze paviljoens. Een van die follies troffen we aan tijdens een rondgang over het terrein die de eigenaar ons bereid had. Op een piepklein eilandje waren de resten te zien van een bruggetje en stenen muren, die ooit een gebouwtje vormden. Wat zou hier precies gestaan hebben? En wat zag men erin? In de 19e eeuw probeerde men in tuinen de bezoekers te shockeren met donkere tunnels, grotten en afgronden; elementen die schrik veroorzaakten, niet zozeer door de geweldige afmetingen – want meestal gaat het toch om miniaturen – maar door de idee van schrik. Iets wat men in het gewone leven niet meemaakte of trachtte te vermijden. In de tuin lag een geheim verborgen, als model voor de overweldigende emotie die onderdompeling in de natuur, die grote onbekende natuur buiten de stad waar men woonde, betekende. Dat hier bij Huijs ter Schelde zo’n tuin had gelegen, betekende voor ons een ongekende mogelijkheid om een verhaal op te bouwen over de onbekende ruimte die wij van plan waren te gaan realiseren. Meer dan een inspiratiebron, werd deze idee van de tuin een idee-fixe. Daarbij kwam de vraag van gemeente om de nieuwbouw geen konkurrentie te doen aan het oude huis, zodat dit monument volledig in zijn waarde werd gelaten. Terwijl onze opdrachtgever vooral belang hechtte aan de geluidsdichtheid van de feestzaal. Drie interessante ingrediënten dus voor dit ontwerp. De idee van verrassing en schrik in de tuin, het geluid en de relatie tot het oude huis. Het resultaat is een verdiepte zaal, opgenomen in een heuvel in de tuin, met daar bovenop een stenen follie, die – op enige afstand van het oude huis – de gehele uitbreiding beëindigt en inkadert. Maar belangrijkst van al zijn de twee gangen die van het oude huis naar de nieuwe zaal lopen. Zij representeren de route door de tuin. Hierin zitten alle emoties verankerd. Je begint in het volle licht en loopt het onbekende duister tegemoet. Je ziet niet precies waar je heengaat. Je concentreert je op buiten, de blauwe lucht, de groene tuin. Langzaam wordt het donker. Je zakt de grond in. Wat gaat er komen? Aan het eind van de gang is het nog steeds donker, maar je kijkt een zaal in. Je blik wordt belemmerd door een muur. Hoe komen we in de zaal? Als je vasthoudt aan de muur ga je in een draaiende beweging nog dieper. Weer zie je even niks anders dan twee muren en een dak. Je draait en begint weer licht waar te nemen. Plotseling sta je midden in de grote zaal, waarin van verschillende kanten licht komt, van opzij en van boven. Nu pas heb je weer een blik de tuin in. Je bent nu onder de grond, maar via de lichtopeningen is er toch weer kontakt met die tuin. De onbekende vreemde ruimte geeft zich nog niet onmiddellijk prijs. Wat moet je hier van denken. Pas na enige tijd, kun je relaties vinden, kun je vertrouwd raken met de ervaring van dit gebouw. Nergens is er een heldere link met buiten. Dat kan niet anders, want er is haast geen buiten. Een luifel, een tuinmuur en groen gras. Dat is alles, maar geen gebouw. Dit is geen gebouw, maar een emotionele ervaring, een beroep op je zinnen en op je voorstellingsvermogen. Fantasie. Follie, onschuldige gekte. Iedere bezoeker zou die beleving moeten kunnen vasthouden. projektarchitekt: Johan de Koning team: Manfred Wansink, Don Monfils ontwerp: 1998-1999 uitvoering: Bouwbedrijf Flipse, Koudekerke, 2001-2003 konstruktie: Witteveen + Bos, Deventer advies: S&W Consultancy, Vlissingen tuinarchitekt: Bosch Slabbers, Middelburg genomineerd voor de Zeeuwse Milieuprijs, 2002 publikatie in Detail in Architectuur, juni 2003

 

[:]

Geef een reactie